Blinkzentrale “Walhalla” in Eisenbeton

Blinkzentrale Walhalla

Blinkzentrale Walhalla

Het is één van de zeldzame keren dat een vondst in het veld rechtstreeks gekoppeld kan worden aan een geschreven document of, in dit geval, een tekening uit een archief. Een bouwtekening uit het archief van de Württembergse troepen in Stuttgart leidde naar de plek van Blinkzentrale Walhalla.
Dit bouwwerk was vast en zeker niet bedoeld als betonnen hemel voor in de strijd gevallen helden zoals de naam zou kunnen doen vermoeden. Het was bedacht om optische verbindingen (morse door korte en lange lichtflitsen) tot stand te brengen tussen een aantal van dergelijke stations in een divisie-sector van de Argonne. Het is echter nooit afgebouwd en dus ook niet als zodanig gebruikt. De bouw is om onbekende reden gestaakt net boven maaiveld. De datering van de bouwtekening (januari 1918) en een stellingkaart uit juni 1918 geven aan dat er voldoende tijd moet zijn geweest om de bunker af te bouwen. De reden moet misschien eerder gezocht worden in het toekennen van een lage prioriteit of een tekort aan bouwmateriaal of mankracht.

Situatieschets-Walhalla

Situatieschets-Walhalla

De Blinkzentrale is niet moeilijk te localiseren. Wie achter de oude Duitse begraafplaats aan de Varenner Straße omhoog het bos in loopt, en daarbij een beetje rechts aanhoudt, kan hem bijna niet missen. Op het hoogste punt van de plateaurug ligt hij, enigzins overgroeid maar toch in het oog springend door de vele uitsteeksels van betonijzer. Aan het patroon van deze sprieten is de vorm van het bouwwerk te herleiden. Onderbrekingen van het patroon geven de plaatsen aan van de openingen waardoor de lichtverbindingen gemaakt moesten gaan worden. Precies tot op dit niveau is de bouw gevorderd. Er had nog twee meter moeten volgen, waarvan 1,20 meter beton voor het plafond. Aan de vijandzijde heeft de wand een dikte van 1,5 meter, aan de eigen zijde is het op 1 meter gehouden. Een deel van het betonijzer is naderhand weggeknipt, misschien door naoorlogse schroothandelaren. Interessant is verder het door de Duitsers minder vaak toegepaste gebruik van golfplaat als bekistingsmateriaal.

De bouwtekening en de Blinkzentrale zijn vervaardigd door 5.Landwehr Komp. Pionier Bataillon 13. Deze kompagnie is van januari 1916 tot oktober 1918 in het gebied van de 2.Landwehr Divisie aktief geweest. Aanvankelijk in het gebied tussen Verdun en de Argonne, later in de Argonne zelf.

Walhalla_bouwtekening

Bouwtekening Blinkzentrale Walhalla

Op de bouwtekening staat aangegeven met welke stations de optische verbindingen onderhouden moesten worden:
L.I.R.125 op de Schimpf Höhe
L.I.R.120  (Bolante)
L.I.R.122  (Hubertus Höhe)
(alle regimenten behoren tot de 2.Landwehr Division, 54.Landwehr Brigade)
Lager Borrieswalde
en twee stations bij artillerie-staven: Akawer en Akamo

Walhalla

De schacht van Walhalla die toegang geeft tot twee ondergrondse verblijfsruimten

Walhalla

Blinkzentrale Walhalla, of wat er bovengronds van te zien is, vanuit het zuiden

De opening in de richting van Borrieswalde is meteen ook de (nood)uitgang. Het is een opening van 80 bij 60 cm met aan de binnenzijde drie traptreden. De bouwtekening geeft alleen de constructie van het betonwerk weer. De schacht met trap loopt nog een tiental meters verder door naar beneden waar zich twee verblijfsruimten bevinden. Een gang verbond oorspronkelijk deze ruimtes met de hoofdingang.

Walhalla instorting achterkant

Door een instorting is de betonnen hoofdingang gekanteld. Vanaf deze kant is de toegang tot de ondergrondse ruimten versperd.

De schacht en de twee ondergrondse ruimtes zijn nog begaanbaar. De gebetoneerde ingang in de naburige loopgraaf is voorover gekanteld en de doorgang versperd. De ondergrondse ruimtes waren ongetwijfeld bedoeld voor het huisvesten van de bemanning van de Blinkzentrale, die doorgaans bestond uit 1 onderofficier en 4 tot 6 Blinker.
Deze mannen bedienden het “Blinkgerät 16”, een model 1916 apparaat, gemakkelijk draagbaar en gevoed door droge batterijen.

Het werd geproduceerd in drie uitvoeringen: klein, middel en groot.
kleines Blinkgerät  (reikwijdte 800 m.)  K-Blink 16
mittleres Blinkgerät  (reikwijdte 3 km.)  M-Blink 16
großes Blinkgerät  (reikwijdte 6 km.)  G-Blink 16

Er bestond ook nog een Blinkgerät 17 (Blink 17), speciaal bedoeld voor het onderhouden van verbindingen met vliegtuigen. Het apparaat was op dusdanige wijze geconstrueerd dat het bewegingen mogelijk maakte om het vliegtuig in de lucht te blijven volgen.
Elke Divisions-Fernsprechabteilung was met 4 grote Blinkgeräte uitgerust, kortweg “G-Blink 16” genoemd. Het mittlere en kleine Blinkgerät behoort tot de planmatige uitrusting van diverse staven en troepen. Het bijgaande overzichtsstaatje geeft de stand van juli 1917 weer.

Divisionsstab4x M-Blink 16
Brigadestab2x M-Blink 16
Regimentsstab4x M-Blink 16
Inf.- und Jäger-Batl.2x K-Blink 16 und 6x M-Blink 16
Maschinengewehr-Komp.4x M-Blink 16
Minenwerfer-Abteilung2x K-Blink 16 und 2x M-Blink 16
Feldartl.-Brigadestab2x M-Blink 16
Feldartl.-Regimentsstab6x M-Blink 16
Feldartl.-Abteilung10x M-Blink 16
Fußartl.-Regimentsstab4x M-Blink 16
Fußartl.-Bataillon12x M-Blink 16
Selbst. Fußartl.-Batterie4x M-Blink 16
Pionier-Kompagnie2x M-Blink 16
Minenwerfer-Kompagnie4x M-Blink 16

Friedrich Seeßelberg beschrijft in zijn boek het functioneren van de optische Telegraphie:
“Optische Telegraphie (…) wird im allgemeinen mittels der Feldsignallampen und Heliographen betrieben. Es werden lange und kurze Lichtblitze entsandt; die einzelnen Stationen sind darum auf Augenverbindung angewiesen. Bisweilen sind geeignete Sende- und Empfangstellen ohne weiteres im Gelände gegeben; nicht selten müssen Baumkronen, hohe Türme und dergleichen für solchen Lichtsignaldienst erst hergerichtet werden.”
(…)
“Lichtsignalstation aus Eisenbeton.
Charakteristisch bei solchen Anlagen sind die fächerförmig feindwärts auf die verschiedenen Empfangstationen gerichteten Lichtschlitze; feindwärts öffnet sich ein nach innen abgeblendeter Beobachtungsschlitz.
Lichtsignalposten und Fernsprechstelle können übrigens auch miteinander vereinigt sein. Die Reichweite der Glühlampen beträgt bis 20 km bei Tage, bis 40 km bei Nacht; die des Heliographen (nur bei hellem Sonnenschein) bis 40 km.”

(Friedrich Seeßelberg, Der Stellungskrieg 1914-1918)

Opvallend is dat hij hierbij de dracht van het lichtsignaal een veel grotere afstand toedicht dan in de handboeken als gemiddeld wordt aangegeven.

organisatieschema

Organisatieschema. (bron: Kampe, Nachrichtentruppe des Heeres)

De Blinktrupps

De eenheden die gebruik maakten van de Blinkstelle of Blinkzentrale werden vanaf 1916 Blinktrupps (voordien Signaltrupps) genoemd. Ze behoorden evenals de Fernsprecher, Drahttelegraphie, Erdtelegraphie, Funkentelegraphie, Brieftauben, Meldegänger, Meldehunde, Leuchtraketen, Schallsignale, enz. tot de Nachrichtendienst van een divisie.

Elk communicatiemiddel heeft zijn eigen voor- en nadelen. Voor optische verbindingen kan gekozen worden als het terrein een draadverbinding niet toelaat, bijvoorbeeld bij een verbinding tussen beide oevers van een rivier, of als draadverbindingen door granaatinslagen vernield worden. Een optische verbinding kan bovendien heel snel tot stand worden gebracht.

Waarschijnlijk zal een optische verbinding echter niet de eerste keuze zijn van de Nachrichtenkommandeur. Er kleven nogal wat nadelen en beperkingen aan. Zo is de inzet sterk afhankelijk van de weersomstandigheden, de reikwijdte is beperkt, de overdrachtssnelheid van het bericht is laag en er bestond een mogelijkheid dat de vijand het bericht meelas, zodat berichten eigenlijk gecodeerd moesten worden verzonden.

Gblink

Großes Blinkgerät 16 (G-Blink 16)

Friedrich Seeßelberg heeft niet veel op met het Lichtsignalstation als Nachrichtenmittel, want hij schrijft in zijn boek “Der Stellungskrieg”:
“Es können höchstens 100-200 Worte in der Stunde telegraphiert werden; selbst diese nicht eben große Leistungsfähigkeit wird noch durch ungünstige Witterung, Regen, Nebel, Schnee und Dunst herabgesetzt oder ganz aufgehoben. Auch die Benutzung der Scheinwerfer unterliegt den gleichen Einschränkungen, trotz ihrer weitaus größeren Lichtstärke; ihre Anwendung zum Telegraphieren beschränkt sich überhaupt auf vereinzelte Ausnahmen.”
(Friedrich Seeßelberg, Der Stellungskrieg 1914-1918)

De met de optische verbindingen belaste troepen zijn meermalen gereorganiseerd en herbenoemd, steeds samenhangend met een wisseling in de Oberste Heeresleitung. De tweede reorganisatie Hindenburg in september 1917 bracht de volgende Eingliederung tot stand:  (zie ook het schema)

“In den Divisions-Fernsprechabteilungen fanden auch die anderen Nachrichtenmittel ihren Organisationsrahmen. Die bis dahin bestehenden Feld-Signaltrupps waren in Blinktrupps umbenannt und in der Masse in die Fernsprechformationen bei den Divi­sionen eingegliedert worden. Während man im Dezember 1916 noch 72 Blinkerzüge mit den Nummern 1-59 und 101 – 112 gebildet hatte, brachte die zweite Reorgani­sation ihre Auflösung und die truppweise Zuordnung der Lichtsignalmittel zu den Divisions-Fernsprechabteilungen. Bestehen blieben lediglich 4 selbständige Blinker­züge als Reserve der Obersten Heeresleitung. In ähnlicher Weise wurden jeder Divisions-Fernsprechabteilung 2 Abhörstationen zur Aufklärung des gegnerischen und zur Überwachung des eigenen Fernsprechverkehrs zugewiesen. Mit der Übernah­me des bislang bei den Pionieren angesiedelten Brieftaubenwesens durch den Chef des Nachrichtenwesens wurden auch die bis dahin in den Divisionsabschnitten schon bodenständig eingesetzten Brieftaubenschläge den Divkonach der jeweiligen Divi­sion unterstellt und der Divisions-Fernsprechabteilung zugeordnet. Für den Einsatz der Meldehunde bildete man bei den Meldehundestaffeln der Armee-Nachrichtenparks sogenannte Meldehundetrupps – in der Regel 5 Hundeführer mit 20 Hunden – ,die den Divisionen zeitweilig zugeordnet waren.”
(Hans Georg Kampe, Nachrichtentruppe des Heeres und Deutsche Reichspost)

Cron geeft bij de reorganisatie van 1916 de volgende beschrijving:
“Die bisherigen Signaltrupps empfingen die ihrer Tatigkeit angemessenere Bezeichnung Blinkertrupps, von denen die meisten in die Divisions-Nachrichten-Abteilungen eingegliedert wurden. Die übrigen vereinigte die Oberste Heeresleitung zu je vier in selbständige Blinkerzüge und hielt diese zu ihrer unmittelbaren Verfügung. So entstanden die Blinkerzüge 1-59 und 101-112, sowie Nr. 1750. Die Verwendung der Blinkstationen war trotz ihrer auf 6 km beschränkten Reichweite eine sehr mannigfaltige. Mittels Morsezeichen aus lichtstarken Lampen verbanden sie z.B. die vordere Infanterie mit dem Infanterie-Flieger und dem Infanterie-Ballon. Nebel, Rauch und greller Sonnenschein beeinträchtigten das Verfahren. Häufig lag die Möglichkeit des Mitlesens durch den Feind vor, sodaß man die Blinksprüche moglichst im Schlüsseltext sandte.”
(Hermann Cron, Geschichte des Deutschen Heeres im Weltkriege)

Het verbindingen-netwerk

Het divisie-verbindingen netwerk bestaat uit meerdere van elkaar gescheiden netwerken:
a) netwerk van de gevechtsleiding
b) infanterienetwerk
c) artillerienetwerk
d) speciale netwerken voor mijnenwerpereenheden, pionieren, kabelballons, luchtafweer, enz.

Blinkstelle Walhalla maakt deel uit van een infanterienetwerk. Het infanterienet vormt de verbindingen tussen regimentsstaf en bataillons, en tussen regimenten onderling. We zien bij Walhalla verbindingen tussen alle regimenten van dezelfde divisie: de Landwehr-Infanterie-Regimenten 120, 122 en 125. Ook de bataljons die zich in reserve bevinden zijn in het netwerk opgenomen, wat bij Walhalla de verbinding met Lager Borrieswalde verklaart.

Alle Befehlsstände zijn door Blinkgeräte in speciale bouwwerken met elkaar verbonden. De plaatsing is geheel afhankelijk van het terrein en de lichtomstandigheden. Veelal zijn de Blinkstationen tevens aangesloten op het Fernsprechnetz. Er kon zodoende een keuze gemaakt worden tussen verschillende communicatiemiddelen.

Divisionsnetz

Bijgaand schema toont alle (theoretisch) mogelijke verbindingen binnen een infanterienetwerk, met Fernsprech-Verbindungen, Erdtelegraphen-Verbindungen, Blink-Verbindungen, Funk-Verbindungen, Meldereiter, Meldehunde, Meldegänger en Radfahrer.
Hiermee is een klein stukje van het functioneren van de verbindingsmiddelen binnen een divisiesector ontrafeld. Een tastbaar bewijs is dus nog altijd zichtbaar op een plateaurand in de Argonne.

Er is een kmz bestand voor Google Earth beschikbaar van bovenstaande kaart:
> klik hier voor een overlay op Google Earth

Sinds dit artikel voor het eerst verscheen in 2004 is er meer kaartmateriaal beschikbaar gekomen en zijn er meer verkenningen uitgevoerd in het veld. Hier volgen nog enkele opmerkingen over andere Blinkstellen:
Blinkstelle in het Müncke-Lager. Deze Blinkstelle staat als een kleine stip aangegeven op de huidige IGN. Er is echter niet veel meer van over. Het is geen uitvoering in gewapend beton, maar geconstrueerd met prefab blokken, afgedekt met golfplaat. De voorgevel is reeds lang geleden naar beneden gestort, en wat rest is een kleine holle ruimte. In zeer ruïneuze toestand en bijna niet te herkennen. Boven aan een helling op coördinaat 49.11,569 N – 4.57,333 E.
Het bosperceel van Blinkstelle Venus (zuid van de weg, schuin tegenover Walhalla) is nieuw aangeplant. Het terrein is daarbij grondig schoongeruimd. Loopgraven zijn geëgaliseerd en van Blinkstelle Venus is geen spoor te bekennen. Deze kan met zekerheid als verdwenen worden beschouwd.
Blinkstelle Jägerstern. Op de plaats waar deze Blinkstelle zich hoort te bevinden is een schacht te zien van een meter of drie diep. Boven maaiveld resteert niets meer. De aansluitende loopgraven zijn gedeeltelijk nog goed te volgen.
Blinkstelle Peter. Deze Blinkstelle is nog volledig intact. Een vergelijkbare bouw als Walhalla, in gewapend beton uitgevoerd.
Blinkstelle Brünhild. Iets verder weg gelegen, in de oost-Argonne. Deze Blinkstelle is omvangrijker dan alle andere stations, hij bevindt zich dan ook in de buurt van een divisiestaf. Uitvoering in gewapend beton. Volledig intact, zowel boven- als ondergronds.

Sindsdien heeft Wim Degrande nog heel wat Blinkstellen meer weten te localiseren en er in 2009 een artikel over geschreven in het tijdschrift Schrapnel van de Belgische WFA

bronnen:
Hauptstaatsarchiv Stuttgart, Akten M203-49 en M203-121
Friedrich Seeßelberg, Der Stellungskrieg 1914-1918, Berlin 1926
Hermann Cron, Geschichte des Deutschen Heeres im Weltkriege, Berlin 1937
Hans Georg Kampe, Nachrichtentruppe des Heeres und Deutsche Reichspost, Berlin 1999
Vorschriften für den Stellungskrieg für alle Waffen Teil 9, Nachrichtenmittel, vom 15. Juli 1917, Herausgegeben vom Chef des Generalstabes des Feldheeres, Berlin 1917

Aris de Bruijn 2004-2012

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bookmark the permalink.

Comments are closed.