Jannie Folmer en het Nederlandse hospitaal Pré Catelan in Parijs (deel 2)

> terug naar deel 1 van het Nederlandse hospitaal Pré Catelan
> wel of geen monument voor het Nederlandse Hospitaal ?

Jannie Folmer naar de ambulance

Weinig personeelsleden zijn de volledige bestaansperiode bij het hospitaal gebleven. Gewoonlijk wisselde men elkaar elk half jaar af. Jannie Folmer ging niet met de eerste lichting personeel naar Parijs maar volgde in september 1916. Het was toen al lang niet meer mogelijk om de reis rechtstreeks van Rotterdam naar Le Havre te maken. De reis ging altijd via Engeland, per boot en per trein. Wel waren verschillende routes mogelijk. Jannie volgde de route Vlissingen-Londen-Southampton-Le Havre-Parijs, maar het was ook mogelijk om Rotterdam-Londen-Folkestone-Dieppe-Parijs te reizen. Jannie ging in juli 1917 weer terug naar Nederland en passeerde toen de haven van Hull.

laissez-passerVoor- en achterzijde van het laissez-passer van Jannie Folmer, voor de reis naar Parijs en terug, vol met stempels en handtekeningen. (Collectie Florence Nightingale Instituut)

vervoersbewijs

Met dit document kon Jannie aantonen dat ze reisde in opdracht van het Franse Rode Kruis. Ze had dit formulier nodig om van Le Havre naar Parijs te reizen, met bagage. (Collectie Florence Nightingale Instituut)

Zo’n reis had nogal wat voeten in de aarde. Aan de hand van het laissez-passer van Jannie kunnen we haar reis ongeveer reconstrueren. Voor elk stukje traject en elke inscheping en ontscheping was toestemming vereist. Het reisdocument van Jannie Folmer staat dan ook vol met stempels en handtekeningen voor de heen- en terugtocht.

Het begon met de provincie Noord-Holland, waar het document is verstrekt op 9 augustus 1916, bekrachtigd door de burgemeester van Amsterdam op 14 augustus. Vervolgens zijn stempels te vinden van het ministerie van buitenlandse zaken, het Franse viceconsulaat in Amsterdam 14 augustus, het Britse consulaat in Rotterdam 24 augustus, Bureau pascontrole Vlissingen 24 augustus, Vreemdelingendienst Gravesend 25 augustus, het Nederlands consulaat in Londen, Londense politie Walton Street 26 augustus, Frans consulaat in Londen 1 september, Vreemdelingendienst Southampton 2 september, Toestemming tot inscheping met bestemming Le Havre.

Het bureau van het Franse Rode Kruis in Londen verstrekte haar op 1 september een formulier waarmee ze kon aantonen dat ze reisde in opdracht van het Rode Kruis. Het gaf haar toestemming voor de reis van Le Havre naar Parijs.

Vervolgens gebeurt er iets eigenaardigs. Op haar reisdocument staat een stempel van de politie in Le Havre waaruit blijkt dat ze daar op 2 september aan land is gekomen. Maar tegelijkertijd is er een aanvraag voor een pas, ingediend bij de politie van Parijs, waaruit blijkt dat ze op 2 september aangekomen is in Boulogne. De reis van Le Havre naar Parijs loopt gewoonlijk niet via Boulogne, dit zou wel heel onlogisch zijn. Deze discrepantie blijft voorlopig onopgehelderd.

verpleegstersboekjeOmslag en pagina van het verpleegstersboekje van “Dame Infirmière Militaire (au titre étranger)” Jannie Folmer (Collectie Florence Nightingale Instituut)

Door de politie in Boulogne is haar een speciaal verpleegsterspaspoort voor buitenlandse verpleegsters verstrekt op 6 september 1916. Het gaf haar toestemming om te verblijven in de door het leger bezette zone en er staat in vermeld dat ze als gediplomeerd verpleegster is ingedeeld bij het Hopital Bénévole No.6 bis in Neuilly sur Seine, de officiële benaming voor het Nederlandse hospitaal. Ze heeft dit boekje altijd bij zich moeten houden. Bij haar vertrek in juli 1917 heeft de toenmalige leider van de ambulance, Van den Steen van Ommeren er als beoordeling ingeschreven: “heeft haar taken met grote toewijding uitgevoerd”.

rode kruis insigne   rode kruis armband
Insigne en armband van het Franse Rode Kruis gedragen door Jannie Folmer in haar tijd bij het hospitaal Pré Catelan. Op de band staat een officieel Frans stempel. Het was buitenlandse verpleegsters toegestaan om insigne en uniform te dragen van de organisatie waar ze vandaan kwamen. Dat verklaart de verscheidenheid aan uniformen en kapjes die soms op groepsfoto’s te zien is. Maar daarnaast droegen zij het officiële Rode Kruis insigne en de officiële armband verstrekt door het Franse Rode Kruis (Collectie Florence Nightingale Instituut)

Comité van in Parijs wonende Nederlandse dames zorgt voor ontspanning en vermaak

Enkele in Parijs wonende Nederlandse dames hadden begin 1916 een comité opgericht dat zich ten doel stelde enkele malen per week een bezoek te brengen aan het Nederlandse hospitaal. Door met de patiënten te praten, hen voor te lezen of spelletjes met ze te doen probeerden ze het eentonige ziekenhuisverblijf wat te veraangenamen. Al snel groeide dit uit tot een hechte vriendenclub met vele leden. De bijeenkomsten in het Pré Catelan gingen een vast onderdeel vormen van de in Parijs wonende Hollanders. Op Hollandse feest- en herinneringsdagen was het een gelegenheid om landgenoten te treffen en in het Nederlands over het vaderland te praten. Het werd een Hollands ontmoetingscentrum waarbij de vriendelijke ontvangst maakte dat iedereen zich thuis voelde.

In Nederland werden de verrichtingen van het hospitaal ook met belangstelling gevolgd.  Twee Amsterdamse sigarenfirma’s deden elk 1000 sigaren cadeau voor de patiënten. Anderen maakten cinemavertoningen mogelijk en zorgden voor versnaperingen. Het comité organiseerde muzikale matinees met tal van goede Parijse artiesten. De gewonden in de grote zaal bijeen gebracht, hoorden het met groot genoegen aan. De patiënten zelf lieten zich daarbij niet onbetuigd en organiseerden ook feesten. Een tuinfeest in 1916 werd opgeluisterd door een optreden van Mata Hari, die op doorreis was van Londen naar haar buitenverblijf in Bretagne. Ze danste ‘een serie menuetten in costuum, met harpbegeleiding’.

Tussen de documenten van Jannie Folmer vinden we een programma van een door patiënten georganiseerde feestavond op 14 april 1917, met muziek, toneelstukjes en voordrachten.

 

 

Een van de regelmatige bezoekers van het hospitaal was de sinds 1913 in Parijs wonende kunstenaar Anton Kristians. Hij maakte er krijt- en pasteltekeningen van zieken en gewonden. Hij was geboeid door de uitdrukking van leed, de rauwe mannen die, net uit de hel ontsnapt, nu hulpeloze kinderen geworden waren. Ontroerende portretten van herstellende stumpers, verminkt vaak, met het hoofd net boven het dek uit of ineengedoken op een stoel. Kristians woonde tussen 1913 en 1921 in de bruisende schilderswijk Montmartre.

portret door Kristians   krijttekening Kristians
Soldatenportretten door Antonius (Anton) Johannes Kristians (1883-1957). Links een portret van soldaat Eduard Hollinge, 8e chasseurs à pied. Gewond geraakt op 20 september 1916 bij Bouchavesnes. Rechts een krijttekening uit 1917. De voorste soldaat heeft een verband om de arm.

Koninginnedag was een gebeurtenis die in het hospitaal uitbundig gevierd werd. Iedereen hielp mee om “la fête de la petite reine Wilhelmine” waardig te vieren. Binnen werd alles versierd, met een schat aan bloemen, meest oranje. De beheerder van het Bois de Boulogne, weldoener van de ambulance omdat hij altijd de verongelukte reeën naar de keuken bracht, had voor de gelegenheid manden vol bloemen gestuurd, zoveel oranje bloemen als er maar in het bos te vinden waren. Zo’n feest had het Hollandse personeel wel eens verdiend want er werd hard gewerkt. De laatste tijd was het hospitaal voortdurend vol bezet. De stemming was uitstekend.

hoofdgebouw   kleine zaal
Hoofdentree Ambulance Néerlandaise en France, Het Nederlandse Hospitaal Pré Catelan (Collectie Florence Nightingale Instituut).
Rechts: Een van de kleinere zalen. (Paris en Images)

Kerstfeest 1917 was een hoogtijdag in het hospitaal. Er werden liederen gezongen, ernstige en minder ernstige. Verscheidene artiesten van naam, van de Opera en Opera Comique verleenden gratis hun medewerking aan het middagconcert. Ze werden met hartelijk applaus, gelach en opgetogen gezichten beloond. Toen de avond viel ontstak men de grote kerstboom. Een mystiek schijnsel viel over de tientallen bedden met bleke gedaanten. Zusters er naast, en hier en daar wat bezoekers van de Hollandse kolonie. Madame Laurence Deschamps, een moeder wiens zoon op het slagveld gevallen was, zong met volle, rijke stem, en deed ieders hart trillen. Het refrein werd meegezongen door de zachte en gedempte basstemmen van de gewonde strijders. Zij kreeg een stormachtig applaus van de jongens bij wie de tranen in de ogen stonden. Toen het elektrisch licht weer aanging genoten zij van broodjes, taartjes, thee, chocolade en sigaren, door vrijgevige Hollanders ter beschikking gesteld. En er was voor elke poilu een pakje onder de kerstboom.

Afscheid Bierens de Haan

groepsfotoGroepsfoto van (een deel van) het personeel van de ambulance begin 1917. Foto uitgegeven als ansichtkaart. Achteraan staat Jannie Folmer, tweede van links. Links naast haar staat zr. De Langen. Voor Jannie staat zr. De Smidt. Helemaal rechts achteraan met haar hand tegen de gevel is zr. Schepper. Voor haar staat zr. Muus. In het midden vooraan zit de leider van de ambulance Van den Steen van Ommeren. Links naast hem zit zijn vrouw, links daarnaast mevr. Loeb-Wichers, hoofd van de verpleging. Zittend tweede van rechts is zr. Obreen. Links naast haar dr. Van Leeuwen in witte jas. Achter zr. Obreen staat zr. Vis. Uiterst rechts zr. Den Arend. (Collectie Florence Nightingale Instituut)


In januari 1917 vonden twee plechtigheden plaats in het Pré Catelan. Zondag 14 januari werd het afscheid gevierd van dr. Bierens de Haan en mej. Milders (die het financieel beheer had gevoerd). Ze keerden naar Nederland terug. Dr. Bierens de Haan kreeg een bronzen portret in reliëf aangeboden. Mej. Milders kreeg een fraaie zilveren damestas. De in Parijs wonende Nederlanders hadden het geld hiervoor bijeengebracht. Een week eerder had dr. Bierens de Haan voor zijn afscheid al een bronzen object ontvangen namens de gewonden en een schilderij namens het personeel. Men hield toespraken waarin beiden werden bedankt voor hun verdienstelijke werk, uit menslievend oogpunt en ter versterking van de vriendschapsband tussen Frankrijk en Nederland. Bij deze gelegenheid kregen de patiënten versnaperingen uitgedeeld en tot slot zongen alle aanwezigen de volksliederen van Frankrijk en Nederland.

Op maandag 15 januari bracht de Franse onderstaatssecretaris van Geneeskundige Dienst, de heer Godart, een bezoek aan het hospitaal. Hij sprak namens de Franse regering zijn dank uit aan het personeel van de ambulance, voor alle goede diensten die zij reeds hadden verricht, en verleende diverse Franse onderscheidingen aan artsen en verplegend personeel:
De vertrekkende leider dr. Bierens de Haan werd onderscheiden als officier in het Legioen van Eer. De artsen Van Leeuwen en Keukenschrijver kregen de titel ridder in het Legioen van Eer, Officier d’instruction publique was weggelegd voor de artsen Schellekens, Viëtor, Hannema, Koppeschaar en de dames Ameshoff en Milders. Medaille d’Honneur in verguld zilver voor mevr. Loeb-Wichers. Officiers d’Academie voor de dames Sligtenbree en Viëtor. De Medaille d’Honneur was voor de overige verpleegsters en verplegers. Dr. Bierens de Haan was anderhalf jaar leider geweest van de  ambulance en werd opgevolgd door officier van gezondheid 1e klasse dr. Van den Steen van Ommeren.

groepsfotoGroepsfoto gepubliceerd in het tijdschrift Op de hoogte, april 1917. Zesde van links staat Jannie Folmer. De arts staand in het midden is dr. Van Leeuwen. (Op de hoogte, april 1917)

groep verpleegsters 1917   Jannie Folmer met collega en hond
Linker foto: April 1917. Groepje verpleegsters van het Pré Catelan, een sigaret rokend op het terras. Jannie tweede van links. Uiterst links zuster Meijers. Rechts van Jannie zit zuster E. de Smidt. Rechter foto: Jannie Folmer met zuster Meijers en de ambulance-hond
(Collectie Florence Nightingale Instituut)

Een opmerkelijk bericht

Over de Nederlandse ambulance niets dan goed. De inzet werd alom geprezen en er was nooit een wanklank te horen. Des te opmerkelijker was het bericht dat op 1 april 1918 in Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië verscheen, dat ondanks de datum toch niet als 1 april grap bedoeld was. Het boterde niet meer zo bij de Nederlandse ambulance. De geneesheer directeur dr. Van den Steen van Ommeren had een half dozijn Hollandse verpleegsters moeten ontslaan wegens ongepast gedrag. De verstandhouding op de zalen was verstoord, er was verzet, en het ergst van al: er waren intriges met de patiënten. Vooral dit laatste liep de spuigaten uit. “Er was een dame die niet eens zo heel jong meer was, die zich had “verloofd” met een neger. Toen aan deze relatie na veel wandelingen in de bosjes een einde kwam, verbond zij zich aan een ferme jongen met blauwe ogen en krullend haar”. Het gaf onrust op de zalen.
Onder de vorige chef, dr. Bierens de Haan, was volgens de journalist een goedig bewind gevoerd, waar alles kon en mocht. Verspilling en slordigheden waren er in geslopen. Daarom was nu in de persoon van Van den Steen van Ommeren een militaire arts aangesteld die met straffe hand moest ingrijpen. De goede reputatie van de ambulance en van de Nederlandse hulp was in het geding

Het bericht in Nieuws van de Dag, dat al geschreven was rond kerstmis 1917, staat geheel op zichzelf. Er is op andere plaatsen geen enkele bevestiging van de beweringen gevonden. Nog vreemder wordt het, als men weet dat het artikel is geschreven door Karel Wybrands, een gerenommeerd journalist, die zich destijds zeer had ingespannen de bevolking van Nederlands-Indië op te roepen de uitzending van de ambulance met geld te ondersteunen.

ansichtkaart   beschreven ansichtkaart
Ansichtkaart geschreven en verstuurd door een Frans personeelslid van de huishoudelijke dienst, in oktober 1917:
Tegelijk met mijn hartelijke groeten mijn vriend, stuur ik je hierbij een tweede beeld van mijn hospitaal. Het is de hoofdingang. Het onderste kruisje geeft aan waar mijn vrouw dagelijks haar werk heeft en waar zich dus alle zaken van de keuken bevinden. Het bovenste kruisje laat zien waar, tijdens de vrije momenten in de middag, zij soms naaiwerk gaat doen. Ik geloof beste vriend dat deze kleine details die ons betreffen u een beetje zullen interesseren. Wij gaan gewoon door en hopen dat het bij u hetzelfde is. Hierbij beste vriend onze hartelijkste groeten en wij beiden omhelzen u van verre. Uw vrienden, T.T. Willoquaux”

Leiders van de ambulance volgen elkaar op

Op 5 maart 1918 was het de beurt aan geneesheer-directeur dr. Van den Steen van Ommeren om afscheid te nemen van de ambulance. Hij werd opgevolgd door dr. Vermey. Het afscheid werd gevierd met een muziekmiddag, waarbij een groot aantal genodigden van de Nederlandse kolonie in Parijs aanwezig was. Ze konden weer eens constateren “welk een prettige, hartelijke verhouding er tusschen al die genezende Fransche jongens en hun verplegend personeel bestond.”

Het echtpaar Van den Steen volgde het uitvoerige en gevarieerde programma dat hun door de meest begaafden onder de patiënten en door enige Parijse artiesten werd voorgeschoteld. Er werd gezongen, voorgedragen en komedie gespeeld, en vooral ontbrak het niet aan verzen en vertoningen waarin de liefdadigheid en hulpvaardigheid van Holland en de Hollanders werd verheerlijkt. Uiteraard ontbrak ook het uit volle borst zingen van de Marseillaise en het Wilhelmus niet. Het echtpaar Van den Steen kreeg namens alle patiënten een bronzen plaquette aangeboden, die de verdediging van Verdun symboliseerde en de Franse regering verleende hem het kruis van het Legioen van Eer uit erkentelijkheid voor zijn bewezen diensten. Zijn vertrek naar Nederland vond plaats op 6 maart 1918.

Dr. Vermey bleef tot half juli 1918 bij de ambulance. Toen keerde ook hij weer naar Nederland terug en werd hij opgevolgd door dr. Van Tienhoven, bekend van zijn werk in Servië, en al twee jaar werkzaam in verschillende Franse militaire hospitalen.

Als fronthospitaal tijdens het Duitse voorjaarsoffensief 1918

Van april tot november 1918, tijdens de Duitse offensieven, fungeerde het hospitaal als fronthospitaal. De gewonden werden niet doorgestuurd door andere hospitalen, maar kwamen rechtstreeks van het front. Ze werden in het Pre Catelan geopereerd en verbonden en zodra de toestand het toeliet weer geëvacueerd. De bovenverdieping van het gebouw werd voor deze situatie opnieuw ingedeeld, om onnodige verplaatsingen zoveel mogelijk te voorkomen. In een badkamer werden de gewonden gereinigd, daarnaast was de röntgenafdeling, daarnaast de operatiekamer en weer daarnaast een slaapzaal. De hele verdieping werd op gelijke temperatuur gehouden en genarcotiseerde patiënten hoefden niet over de gangen te worden verplaatst.

In 1918 voltrok zich een drama in het hospitaal. Vrijwel het voltallige personeel werd slachtoffer van de Spaanse griep. Half oktober was iedereen weer zo’n beetje opgeknapt, behalve de administrateur De Lange, hij overleed op 12 oktober, op 30 jarige leeftijd. Eerder dat jaar, in mei, was de arts mevrouw Josepha Doorenbos de Groot overleden. Ze was de echtgenote van de arts W.B. Doorenbos en ze werkten beiden in het hospitaal. Ze stierf aan een longontsteking, officieel verwoord als “een ongesteldheid, opgedaan in en als gevolg van de uitoefening van haar menschlievend werk”. Bij de begrafenis was vrijwel het hele personeel van het hospitaal aanwezig, evenals de Nederlandse gezant, het personeel van de legatie en een vertegenwoordiger van de Franse geneeskundige dienst. Mevrouw Doorenbos was slechts 27 jaar. Weduwnaar W.B. Doorenbos hertrouwde in 1919 met jonkvrouwe J.M.M. baronesse Lewe van Middelstum, die ook deel had uitgemaakt van de ambulance.

In september kwam weer een kleine aanvulling naar de ambulance: de arts J.Doorenbosch, reeds 60 jaar, had al eerder in de oorlog voor het Servische Rode Kruis gewerkt, de verpleegsters J.Kraan, W.Tersteege en G. van der Kamp, die als verpleegsters gewerkt hadden op het schip de ‘Sindoro’, bij de uitwisseling van Engelse en Duitse krijgsgevangenen.

ingang hospitaal   Ferme du Pré Catelan
Links: Ingang van het hospitaal. Op het bord rechts staat: Hopital Neerlandais. Toegang verboden voor het publiek. Bezoektijden voor bezoek aan de patiënten donderdag en zondag van 1 tot 3 uur. Rechts: Ferme du Pré Catelan, een van de bijgebouwen waar onder andere de verpleegsters hun verblijf hadden. (Collectie Florence Nightingale Instituut)

Einde van de ambulance in Parijs

Na de wapenstilstand bleef het hospitaal nog geruime tijd doorwerken, maar op 15 januari 1919 kwam na meer dan drie jaar definitief een einde aan de Nederlandse ambulance in het Pré Catelan. Het afscheid werd op 28 januari gevierd met een feestelijke afscheidsmaaltijd voor het personeel in het hotel du Quay d’Orsay. Onder de meer dan 200 genodigden waren leden van de Nederlandse kolonie, Franse ministers en staatssecretarissen, hoge militairen, oud-politici, enkele schrijvers. In toespraken werd de waardering uitgesproken voor alle medewerkers van de ambulance en een toost uitgebracht. Politici wezen op het belang voor de morele en politieke betrekkingen tussen Frankrijk en Nederland. De laatste leider van de ambulance, dr. Van Tienhoven, wees er op dat het werk er nog niet opzat, en dat de ambulance van Parijs naar Valenciennes zou gaan om haar taak in de getroffen Noord-Franse gebieden voort te zetten.

Van Parijs naar Valenciennes

Er was besloten om de uitrusting van het Pré Catelan niet mee te nemen naar Holland, maar om het cadeau te geven aan een van de verwoeste steden in Noord-Frankrijk, voor het opzetten van een ziekenhuis voor de burgerbevolking. De keuze was op Valenciennes gevallen. Het zou de naam krijgen “Fondation Néerlandaise”. Het personeel van de Parijse ambulance verhuisde mee en zou nog enige tijd in Valenciennes blijven om het ziekenhuis in te richten.
In de tweede helft van februari werd de hele installatie in acht spoorwagons geladen en naar de nieuwe bestemming gereden. Binnen een dag of veertien kon een compleet werkend ziekenhuis aan de Franse autoriteiten overgedragen worden.

Hospice General Valenciennes   Hospice General Valenciennes vanuit de lucht
Het Hospice General in Valenciennes. Vanuit de lucht is goed de enorme omvang van het complex te zien. Ondanks de plechtige belofte van de burgemeester van Valenciennes om het gebouw blijvend de naam Fondation Néerlandais (of Fondation Deterding) te geven, is het niet Nederland maar Monaco dat geëerd wordt als wederopbouwer van het gebouw in 1919. Onder andere met een verwijzing in de straatnaam: Avenue Monaco, en de kinderafdeling heet Maternité Monaco. Op dit moment wordt het Hospice General als oudste monument van Valenciennes ingrijpend gerestaureerd en omgevormd tot luxe hotel, spa en appartementen.

Het kolossale vierkante gebouw, het Hospice General uit de tijd van Lodewijk XV, dat voor het hospitaal was bestemd, had in de tijd van de Duitse bezetting dienst gedaan als hospitaal voor geallieerde gevangenen. De Duitsers hadden bij hun vertrek de waterleiding besmet en opzettelijke vernielingen aangebracht. Het gebouw verkeerde in een toestand van onbeschrijfelijke vuilheid wat dr. Van Tienhoven bracht tot de woorden: “Wij hebben ons afgevraagd of het menselijke wezens waren of varkens die hier geleefd hebben?”

De officiële inhuldiging van het nieuwe hospitaal vond plaats op 31 maart. Bij de inhuldiging waren alle leden van de ambulance aanwezig, de onderprefect en de burgemeester van Valenciennes, een vertegenwoordiger van het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken, vele Franse regionale en lokale politici en bestuurders, Engelse officieren, de Nederlandse consul. Bij deze plechtige inhuldiging werd al het materiaal van de ambulance officieel overgedragen aan de Commission des Hospices van de stad Valenciennes.

De bezetting van dit hospitaal bestond uit de drie artsen Van Tienhoven, Eldering en Leyba, de heer Max J. Meijer als administrateur, mevr. Van Bevervoorde-Van Rappard, directrice, mej. Diephuis, hoofd der huishouding, 15 verpleegsters waaronder mej. Adrie Schipper als hoofdverpleegster en 1 verpleger. Ze bleven nog enkele weken waarna Frans personeel de dienst overnam.

Terugkeer en ontvangst in Nederland

terugkeer ambulancepersoneel 1919   Tienhoven en Schippers bij terugkeer
Terugkeer van het personeel van de ambulance in Nederland 1919. Bij sommige personen staat een cijfer op de foto, maar een legenda ontbreekt. De zittende man in het midden is dr. Van Tienhoven. De zuster met het cijfer 16 is Adrie Schipper, bij nummer 4 Margaretha Pimentel. Op de rechter foto staat dr. Van Tienhoven met naast hem hoofdverpleegster Adrie Schipper, ook bij de terugkeer uit Valenciennes.

Op zaterdagmiddag 19 april 1919, om 5.38 uur, werd de Nederlandse ambulance feestelijk onthaald in de met bloemen versierde eersteklas wachtkamer van het Centraal Station te Amsterdam. Op het moment waarop het personeel van de ambulance de wachtkamer binnenkwam klonk een luid gejuich, gevolgd door omhelzingen en tranen. Een dameskoortje zong “Wien Neerlandsch bloed” en de “Marseillaise”. Toen de rust was weergekeerd volgden toespraken waarin de deelnemers bedankt werden voor de schitterend wijze waarop in vaak moeilijke omstandigheden het werk was verricht. Ook werd gememoreerd hoezeer het hospitaal de Frans-Nederlandse betrekkingen ten goede was gekomen. Van Tienhoven mocht namens de Franse regering aan alle verpleegsters de “médaille des épidémies” toezeggen, volgens hem de mooiste medaille die in Frankrijk aan een verpleegster kon worden gegeven.

En hoe ging het verder met Jannie?

oorkonde

De altijd glimlachende mejuffrouw Jannie Folmer is in juli 1917 naar Nederland teruggekeerd. Ze huwde in 1918 en werd Jannie Valkhoff-Folmer. Het betekende in die tijd meestal ook het einde van het werk als verpleegster. In 1920 kreeg zij een diploma van het Comité Britannique van het Franse Rode Kruis, als getuigenis voor de diensten die ze aan Frankrijk had verleend. Jannie overleed in 1980. Het is aan haar dochter A.M. Valkhoff te danken dat de ambulanceherinneringen van Jannie niet verloren zijn gegaan, door ze te schenken aan het Florence Nightingale Instituut, kenniscentrum voor de verpleging en verzorging in Nederland.
Wat is toepasselijker dan te eindigen met een van de laatste dankwoorden in het notitieboekje van Jannie, door een soldaat die al meer dan een jaar in het hospitaal lag, opgeschreven op de dag van haar vertrek.

Pré Catelan 4 juli 1917

Spijt en teleurstelling rijgen zich aaneen, unaniem uitgesproken door al mijn kameraden, op het moment van uw vertrek naar het mooie Holland, dat u vrijwillig heeft verlaten om de nobele taak te vervullen van het helpen en verplegen van Franse gewonden. Het is nu nog slechts een kwestie van uren, maar ik ben niettemin blij om u nog eens mijn oprechte dankbaarheid uit te drukken.
Tijdens uw verblijf bij de Nederlandse Ambulance heb ik uw toewijding en bezieling gewaardeerd en ik heb zonder terughoudendheid de bevlogenheid bewonderd die uw leiddraad was bij de vervulling van uw liefderijke taak. Uw gracieuze sierlijkheid en uw zachte en bemoedigende woorden hebben het moraal opgebeurd en het lijden verzacht van diegenen die door u verzorgd werden.
De herinnering die ik aan u bewaar, mejuffrouw Folmer, zal onuitwisbaar zijn en ik wens u het beste voor uw lange en gevaarlijke reis.
Vergeet Kleintje niet!  (door de Franse soldaat geschreven in het Nederlands)

Leve Holland!
Joseph Bernard 17e regiment infanterie, ook genoemd “Kleintje”
Gewond op 7 maart 1916 bij Fort Vaux
Cours de St. André no. 157 Grenoble (Isère)

Bronnen:
collecties
Florence Nightingale Instituut – Collectie Jannie Folmer
boeken
La Hollande Amie, Berger-Levrault, Paris 1919
Les hôpitaux militaires, Tome II, Ysec Editions 2010
tijdschriften (1915-1919)
Tijdschrift voor Ziekenverpleging
Op de Hoogte
De vrouw en haar huis
Het Leven
De Toekomst
Excelsior
Nouvelles de France
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
kranten (1915-1919)
De Telegraaf
Algemeen Handelsblad
De Tijd
Nieuwe Rotterdamsche Courant
Rotterdams Nieuwsblad
Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië
Leeuwarder Courant
Nieuwsblad van het Noorden
Sumatra Post
Le Figaro
Le Petit Parisien
Bulletin municipal officiel de la ville de Paris
websites
Historix-Histoire de la radiologie aux hopitaux de Paris. Service de santé 1914-1918: http://tsovorp.org/histoire/Sources/HopType.php)
Paris en Images – Guerre 1914-1918:
http://www.parisenimages.fr/fr
Memoire des Hommes- Journaux des marches et opérations :
http://www.memoiredeshommes.sga.defense.gouv.fr/
Centre Hospitalier de Valenciennes :
http://www.ch-valenciennes.fr/origine.html

 

Aris de Bruijn, september 2015

> terug naar deel 1 van het Nederlandse hospitaal Pré Catelan
> wel of geen monument voor het Nederlandse Hospitaal ?

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bookmark the permalink.

Comments are closed.