De tunnel van Somme-Py tijdens de Eerste Wereldoorlog (deel 2)

> vervolg van deel 1

De tunnel als troepenverblijfplaats (vervolg)

Tunnelsprengtrichter Pionier-Bataillon 4

De plaats van de breuk, nadat de tunnel in gebruik was genomen als onderkomen, na oktober 1915. Ingang provisorisch afgedicht met zeildoek.

Tunnel Somme-Py

Trappen leiden naar het gebied boven de tunnel met de Engelbrechten-Strasse.

Ook in oktober 1915, na het uitdoven van het Franse offensief, was het verblijf in de tunnel nog steeds onrustig. De Fransen probeerden meermalen aanvallen in deze divisiesector, waarbij de tunnelbezetting voortdurend gealarmeerd werd. Beide tunneluiteinden lagen regelmatig onder zwaar artillerievuur. De opwinding onder de manschappen was nog te groot om aan een verbetering van de omstandigheden te denken. Het was in deze wanordelijke omstandigheden dat zich op 14 oktober een ramp voltrok. Naast slaapplaatsen, keukens en allerhande verzorging bevond zich in de tunnel ook munitieopslag. Dit zou enkele honderden soldaten noodlottig worden, toen per ongeluk een deel van de munitieopslag explodeerde.
Deze gebeurtenis wordt in de troepengeschiedenissen uitvoerig en levendig beschreven. Als geluk bij een ongeluk bevond zich halverwege de tunnel nog het gat dat ontstaan was na de vernielingen en herstelwerkzaamheden in 1914. Hierdoor was een groot aantal troepen in staat tijdig de open lucht te bereiken, anders zou het aantal slachtoffers veel hoger zijn geweest.

Tunnel bei Somme Py RIR36

Nogmaals het gat in de tunnel, afgedicht met zeildoek en een muur van zandzakken. Reserve Infanterie Regiment 36

Trichter_Tunnel

Opname gemaakt door Unteroffizier Müller van de 9e compagnie, R.I.R.72

Het tunnelongeluk op 14 oktober 1915

Op 14 oktober deed zich een ongeluk voor in de herstelde en als troepenverblijfplaats gebruikte tunnel van Somme-Py. De precieze oorzaak heeft men niet kunnen vaststellen. Eerst dacht men aan een aanslag door Franse gevangenen, die juist deze morgen waren binnengebracht, maar omdat er ook slachtoffers onder de gevangenen waren werd deze hypothese al spoedig verworpen. Meer waarschijnlijk was het dat een zelfontbranding van de handgranaten de oorzaak was, die in deze tijd nog niet zo bedrijfszeker en nauwkeurig gefabriceerd werden als later in de oorlog. Enkele dagen daarvoor was bij het station van Manre een gereedstaande lorrie met handgranaten ook al vanzelf ontploft was, wat toen echter geen verdere schade veroorzaakt had.
Een andere mogelijkheid was, dat het een menselijke fout betrof bij het zekeren van de handgranaten. De regels daaromtrent werden niet zo strikt nageleefd. Misschien was een scherpe handgranaat na één van de vele alarmeringen teruggelegd in het depot, en was hij door een schok of een val tot ontploffing gekomen.

Tijdens het ongeluk

Op 14 oktober 1915, even na 6 uur ’s morgens kwam Leutnant Wielisch van Reserve Infanterie Regiment 72 aan bij de tunnel met 9 Fransen die de afgelopen nacht gevangen waren genomen. Hij meldde zich bij zijn bataljonscommandant. Die begaf zich voor een rustig verhoor van de gevangenen zo’n 40 meter buiten de tunnel. In de tunnel was rumoer. Een grote groep manschappen was zojuist opgestaan en verzamelde zich bij de oostuitgang om zich te wassen en zich op te stellen voor de koffie-uitreiking. Plotseling, tegen 6.30 uur, klonk een geweldige explosie. Ooggetuigen, die verder weg stonden, spraken van een hoge steekvlam direct gevolgd door een enorme rookontwikkeling, die alles aan het gezicht onttrok. De explosie was zo krachtig dat ze in de wijde omgeving, tot in de voorste loopgraven te horen was. Het gehele, bij de tunnelingang opgestapelde munitiedepot, bestaande uit 500 handgranaten en vele kisten met patronen, was in de lucht gevlogen.

De explosie had een verschrikkelijke uitwerking. Een groot deel van het eerste bataljon van Reserveregiment 72 was in één klap buiten gevecht gesteld. De steekvlam was zo groot dat hij door de hele tunnel heen sloeg tot aan de opening in het midden, en daarmee alle houtwol en stro vlam deed vatten waardoor het binnen de kortste keren overal brandde. De geweldige rookontwikkeling, en het brandende interieur maakten een oriëntering in de tunnel onmogelijk. Er ontstond paniek en mensen verdrongen elkaar op weg naar de uitgangen. De geweermunitie die door de geweldige hitte nog lang na de hoofdexplosie verder bleef ontploffen, leek op geweervuur waardoor velen in de tunnel geloofden dat er een vijandelijke overval gaande was.
Uit het dagboek van Leutnant Krüger die in een van de wagons gelegerd was geweest:

“ Helaas was de deur van mijn spoorwagon zo dichtgeslagen dat wij hem niet meer open kregen. Met aapachtige lenigheid kropen we door een klein luik aan de zijkant naar buiten en bereikten zo de vrijheid, dat wil zeggen: de tunnel. Die was vol met opgewonden in het rond rennende mensen. Wat was er eigenlijk gebeurd? Is er een 28 cm voltreffer in de tunnel terechtgekomen? Iedereen stroomt naar de linker uitgang. Plotseling doemt voor de vluchtende mensenmassa een muur van vlammen op. Daar liggen hulpeloze gewonden die een zekere dood tegemoet gaan. Een gebrul van 1000 waanzinnigen vult de ruimte. Men dringt en duwt de voorsten in het vuur, ze verweren zich tevergeefs tegen hun lot. Vertwijfelde klanken zijn hoorbaar; wie op de grond valt is reddeloos verloren, want spoedig wordt hij tot moes getrapt door de als gekken opdringende massa. Een gebrul en geschreeuw zwelt aan, dat de oren pijnigt, daardoorheen explosie na explosie. In het donker staan honderden en honderden mensen en verwachten vol ontzetting hun dood. De rook wordt dikker en dreigt ons te verstikken. Eindelijk klinkt ergens vandaan de kreet: “Keer terug!” Alles dringt zich nu naar de tegenoverliggende uitgang, diegenen vertrappend die door de rook overmand neergezonken zijn. God zei dank, licht schijnt ons tegemoet. De trechter in het midden van de tunnel is bereikt, men ervaart weer een frisse luchtstroom. Het is ook de hoogste tijd want men strompelt alleen nog maar. Dichte rookwolken stijgen uit de tunnel op, de rook wordt ondoordringbaar.

Enkele gewondenverzorgers proberen vertwijfeld een gewonde naar buiten te dragen. Een nieuwe explosie – en door scherven getroffen zinken de verzorgers met hun last ineen, alle drie dood. De ene explosie volgt na de andere. Handgranaten en geweerkogels schieten in de tunnel in het rond. Gewonden, meest met hoofdwonden, slepen zich naar de gewondenverzorgers. Sommige mensen zijn door de schok waanzinnig geworden en rollen schreeuwend over de grond. Zwaargewonden met grote brandwonden worden in grote getale weggedragen. Rookzuilen stijgen naar de hemel. Een geluk dat er een dichte mist hangt, anders hadden de Fransen beslist naar de onheilsplek geschoten. Een redding van de ongelukkigen in de tunnel is uitgesloten. Moedig proberen enkele mensen met zuurstofapparaten in de hel binnen te dringen. Tevergeefs zijn hun pogingen, na enkele minuten komen ze weer naar buiten, bijna zelf gestikt. Naar buiten, naar buiten uit deze onderwereld. Onherroepelijk moeten de arme kameraden opgegeven worden.

Binnen gaat het vernietigende werk verder. Buiten dolen soldaten van verschillende regimenten met onthutste gezichten rond. Hier zijn 52ers, 72ers, 36ers, allemaal door elkaar. Van uitrustingstukken zijn ze allemaal beroofd.”

Slachtoffers van het tunnelongeluk

De restanten van R.I.R. 72 na het tunnelongeluk.

Het eerste bataljon van Reserveregiment 72 had het ergst geleden. Zij bevonden zich het dichtst bij de ontploffingshaard. Van het bataljon waren 9 officieren, 14 onderofficieren en 144 manschappen gedood. Gewond geraakt waren: 10 officieren, 39 onderofficieren en 384 man.
In de namiddag verzamelde Hauptmann Huber de resten van het bataljon en leidde ze eerst naar Mont St.Martin en daarna verder naar Tannay. Nadat later op de dag nog een enkeling was nagekomen telde het bataljon 3 officieren, 34 onderofficieren en 315 man. Wapens, uitrustingstukken en kleding ontbraken, en de manschappen waren geestelijk en lichamelijk aangeslagen. Bij de meeste mensen werd beschadiging van de trommelvliezen vastgesteld. Na een rustpauze van 7 dagen keerde men terug naar de spoorlijn om onderkomens te bouwen langs de spoordijk, tussen Manre en de tunnel. Verder hield men zich bezig met de aanvoer van materialen en levensmiddelen. Pas na vijf weken was het bataljon weer in staat om een frontsector te bezetten.

Tunnel bij Manre RIR 72

Oostzijde van de tunnel. Manschappen van Reserve Infanterie Regiment 72

Van Infanterieregiment 52 was het eveneens het Ie bataljon waar de slachtoffers vielen. De staf, de 2e en de 4e compagnie verloren ongeveer 25 man en vele uitrustingstukken. De resten van het bataljon verplaatsten zich naar Lager Kaisertreu. In de regimentsgeschiedenis wordt de episode beëindigd met : “De dag verloopt verder rustig”
Reserveregiment 36 kwam er het beste van af want zij bevonden zich in het westelijke deel van de tunnel, het verst van de explosie verwijderd. Leutnant Schoppe beleefde de explosie vanuit het andere tunneldeel:

” Een verschrikkelijke knal deed de tunnel en de lucht zo schudden dat wij van onze slaapplaatsen omhooggeworpen werden. Men had het gevoel alsof de tunnel vanaf de oostzijde instortte. Snel was ik uit onze spoorwagon in de westtunnel naar buiten. Daar kwamen de eerste gewonden mij reeds tegemoet. Luide kreten van schrik en pijn vulden de lucht. Met onthutste gezichten renden de mensen uit het oostdeel. Plotseling overschreeuwde iemand alle lawaai “De tunnel brandt!”. Ik liep naar de oostuitgang en zag een machtige rook- en stofontwikkeling uit de ingang opstijgen. Ledematen, kleding en uitrustingstukken lagen tot 300-400 meter van de ingang verspreid.”

Toen de rook enigszins was opgetrokken zette men zich aan het reddingswerk. De mensen die er goed van af gekomen waren droegen zo veel mogelijk bewustelozen en gewonden uit de tunnel de open lucht in. De hele omgeving bood een schokkende aanblik. Overal voor en in de tunnel lagen verscheurde lichamen en afgerukte lichaamsdelen. Meer en meer kwam de hulp op gang, door een toegesnelde Sanitäts-Kompagnie, Pionieren en werktroepen. De explosie was zo enorm geweest dat het metselwerk in de tunnelbuis vernield was en grote steenblokken die boven de ingang zaten vele meters weggeslagen waren. Men vond ook vele doden en gewonden ver van de tunnel verwijderd, die door de explosie weggeslingerd waren.
Veel slachtoffers waren gevallen in de goederenwagons die in de tunnel stonden opgesteld en die dienst deden als onderkomens. Door de luchtdruk waren de zijwanden ingedrukt en daarmee de deuren onwrikbaar vastgeklemd. Verscheidene wagons waren met hun ingezetenen eenvoudigweg tegen de noordwand van de tunnel gedrukt, en brandden volledig uit. De manschappen hadden als ratten in de val gezeten, waren gestikt en verbrand. Er moeten zich verschrikkelijke taferelen afgespeeld hebben in de wagons. Om de slachtoffers te kunnen bergen moesten de wagons later met snijbranders opengesneden worden. De verkoolde resten werden verzameld in een wagon die aan het oostelijke uiteinde buiten de tunnel stond opgesteld. Het lot stond echter niet toe dat de lijken een herkenbaar graf kregen toebedeeld. Een Franse voltreffer sloeg in de gereedstaande wagon en de stoffelijke resten werden tot in de wijde omtrek verstrooid.

Tunnel von Somme-Py IR52

De oostuitgang van iets grotere afstand. Naast de spoorlijn zijn allerhande bouwwerken ontstaan. Infanterie Regiment 52

> lees verder in deel 3 (van4)
> Feldpostkarte Tunnel von Somme-Py

Bewaren

Comments are closed.