26 juni 1915 in het Bois Sabot – het verhaal achter een monument

Het verhaal achter een monument op de civiele begraafplaats van Suippes

Monument Suippes

Het bescheiden monumentje op de civiele begraafplaats Suippes-Ville, ter hoogte van de doorgang tot de militaire begraafplaats.

Tekst op het monument

Voor de kameraden van de 24e compagnie van het 202e Regiment Infanterie, die gesneuveld zijn op 26 juni 1915


Het online plaatsen van de Journaux des Marches et Opérations door het Franse militaire archief, heeft onderzoek in ons vakgebied een enorme impuls gegeven. Zaken waarvoor men voorheen nog moest afreizen naar Vincennes om ter plaatse de nodige moeilijkheden te overwinnen, kunnen nu relatief eenvoudig thuis achter de computer worden opgelost. Hier het verhaal achter de tekst op een monument, waarvan de betekenis kon worden achterhaald dankzij de JMO.
Aan de noordrand van het plaatsje Suippes in de Champagne, liggen de burgerbegraafplaats en de militaire begraafplaats Suippes-Ville, zij aan zij. Behalve enkele solitaire militaire graven bevinden zich op het burgergedeelte twee gedenktekens uit de Eerste Wereldoorlog. Tegen de achtermuur, op de plaats waar het burgergedeelte toegang geeft tot het militaire deel, is een gedenkplaat gemonteerd die de slachtoffers van alle eenheden van de 60e Infanteriedivisie herdenkt. De divisie is nauw verbonden met de sector want het vocht hier gedurende de hele winterslag. Rechts naast deze gedenkplaat staat een klein monumentje voor één van de regimenten uit deze divisie. Het is niet zo maar een algemeen monument, maar vermeldt specifiek een Compagnie en een datum. De volledige tekst luidt vertaald:

De officieren, onderofficieren en soldaten van de 24e Compagnie van het 202e Regiment Infanterie.
Voor hun betreurde kameraden. Gedood op het slagveld 26 juni 1915.

Wat wordt hier precies herdacht? De 24e Compagnie herdenkt zijn doden. Maar wat is er gebeurd met deze compagnie op deze datum, dat aanleiding gaf tot de oprichting van een apart gedenkteken? De regimentsgeschiedenis van het 202e geeft geen antwoord. De 26e juni wordt niet apart vermeld, het lijkt een dag als alle andere, in een relatief rustige periode aan het front. De winterslag, die in maart was uitgedoofd, had geleerd dat de artillerie een steeds belangrijkere rol was gaan vervullen op het slagveld en achter de schermen wordt nu hard gewerkt aan de opbouw van dit wapen. Aan het front intussen verbeteren beide partijen hun stellingen en onderkomens. Het zal tot september duren voor het grote Champagneoffensief losbarst. Wat is er dan gebeurd op 26 juni, midden in deze periode zonder offensieven in de zomer van 1915, met de 24e compagnie van het 202e R.I.? Hoe rustig is een rustige periode?

Uit het oorlogsjournaal van het 202e Regiment Infanterie

Het 202e Regiment Infanterie bezet een deel van het front bij het Bois Sabot. Ze doen dit sinds 27 mei, wanneer de sectoren van de 60e Divisie (119e en 120e Brigade) opnieuw ingedeeld worden als gevolg van een verlenging van de divisiesector. De regimenten van de 120e Brigade zijn als volgt gerangschikt: het 225e bij Moulin de Souain, het 336e bij Souain, en het 202e in de sector Bois Sabot, op 3 kilometer ten oosten van Souain, van het punt waar de voorste loopgraaf de weg van Souain naar Perthes snijdt, tot aan de zuidoosthoek van het Bois Sabot. De 119e Brigade sluit rechts daarvan aan, vanaf de oostrand van het Bois Sabot tot aan een hoekige uitstulping van de frontlijn die “Enclave 13” genoemd wordt.

Bois_Sabot

Bois Sabot kaart

De bataljons en compagnieën van het 202e wisselen elkaar elke drie dagen af. Het behoort bijna tot de dagelijkse routine dat er enkele verliezen te betreuren zijn, meestal als gevolg van artilleriebeschietingen:

28 mei, 4 gewonden
29 mei, 5 doden, 21 gewonden
30 mei, 1 dode, 2 gewonden
3 juni, 2 doden, 2 gewonden
4 juni, 2 gewonden.
5 juni, 1 dode
7 juni, 2 gewonden
13 juni, 4 gewonden
14 juni, 5 gewonden
17 juni, 1 dode, 3 gewonden
18 juni, 1 gewonde
19 juni, 1 gewonde
21 juni, 2 gewonden
23 juni, 13 man dood, 28 gewond, na een hevig artilleriebombardement van 4 uur tot 6.15 uur en met belangrijke materiële schade.
25 juni, 1 dode, 1 gewonde

en dan volgt in het journaal de bewuste 26e juni:

26 juni. In 1e linie: 6e bataljon (21e, 22e, 23e, 24e compagnie). In 2e linie: 19e en 20e compagnie. In Suippes: 17e en 18e compagnie.
Om 2.30 uur laten de Duitsers een erg grote mijn exploderen die onze loopgraaf in de 1e linie vernielt over een lengte van ongeveer 70 meter, en onze loopgraaf in de 2e linie over een lengte van 30 meter. Twee secties van het 24e worden geheel bedolven. De twee andere secties, onmiddellijk versterkt door de 22e compagnie, gaan direct naar voren om de krater en kraterrand die ontstaan zijn door de explosie, west, zuid, oost, te bezetten. Met het aanleggen van een nieuwe loopgraaf en het zoeken naar lijken wordt onmiddellijk begonnen, ondanks een beschieting die meerdere keren de borstwering van zandzakken vernielt.
Een peloton van de 20e compagnie komt uit de tweede linie om de 24e compagnie te versterken.De krater die de mijn heeft veroorzaakt is 40 tot 50 meter in doorsnede en heeft een diepte van 8 tot 10 meter. Kapitein Fournier, commandant van de 24e compagnie, vraagt aan de kolonel om niet te worden afgelost, zodat zijn compagnie, die erg geleden heeft, in de 1e linie blijft.

Bij het journaal is een lijst met namen gevoegd, met de verliezen op die dag. De lijst telt 31 doden en 24 gewonden. Uitzonderlijk veel op één dag. Kapitein Fournier (pas op 28 mei bevorderd tot kapitein) krijgt zijn zin en de 24e compagnie blijft nog twee dagen in de eerste linie. Op 28 juni wordt het hele 202e Regiment in het Bois Sabot afgelost door het 225e.

namenlijst deel1namenlijst deel2

 

Tot zover het JMO van het 202e Regiment. De aanwezigheid van het monumentje op de begraafplaats van Suippes is hiermee wel verklaard, maar toch blijven er vraagtekens hangen rondom het incident. Elk antwoord roept weer nieuwe vragen op. Was het een incident? Bij het 202e wordt verder geen melding gemaakt van andere mijnexplosies, laat staan van een mijnenoorlog die blijkbaar in deze sector woedde. Het is onwaarschijnlijk dat deze ene explosie op zichzelf stond. Nu is de mijnenoorlog doorgaans het domein van de genie. Dus misschien is er in het archiefmateriaal van de divisie en meer in het bijzonder in dat van de genie van de 60e divisie meer te vinden over mijnenoorlog in deze periode.

Uit de akten van de 60e Division Infanterie

Plaquette_60e_Division

Gedenkplaat voor de slachtoffers van de 60e Divisie, op de muur van de begraafplaats Suippes-Ville

Uit de verslagen van de 60e Divisie blijkt dat er al langere tijd sprake is van mijnaktiviteiten in het Bois Sabot. De allereerste vermelding van een explosie die een krater veroorzaakt dateert van 12 februari. Het is de dag van de eerste Franse aanval op het Bois Sabot, dat dan nog geheel in Duitse handen is. Een compagnie van het 209e Regiment Infanterie krijgt te maken met een springlading in de Duitse loopgraaf die ze zojuist hebben bezet. Het lijkt te gaan om een voorbereide lading die bedoeld is als afweermiddel in geval van een Franse aanval. Niet echt mijnenoorlog in de strikte betekenis van het begrip. In de akten van het 209e Regiment wordt overigens geen enkele melding gemaakt van het incident.
Lange tijd blijft het stil als het gaat om mijnen. De strijd van mijnen en tegenmijnen wordt wel gevoerd op andere delen van het divisiefront, maar nog niet bij het Bois Sabot. De Franse aanval van 12 februari wordt een mislukking en er volgen nog een aantal pogingen om het bos in te nemen. Pas bij een aanval op 7 maart door eenheden van de 64e Brigade, voor de gelegenheid overgekomen van de naburige 32e Divisie, komt het bos voor een groot deel in Franse handen. Een nieuwe frontlinie vormt zich en het wordt weer stellingenoorlog als voorheen, met als enige verschil dat de frontlijn nu iets naar het noorden is opgeschoven. De 64e Brigade vertrekt en de frontsector komt weer in handen van de 119e Brigade van de 60e Divisie.
Op 9 april worden door infanteristen in de voorste linie in het Bois Sabot voor het eerst geluiden gehoord die duiden op mineurswerk onder het bos. Gealarmeerde mineurs bevestigen de volgende dag de vermoedens van de infanterie: de Duitsers zitten onder hun stellingen en de mijngang is de voorste Franse post al gepasseerd.
Het journaal van Geniecompagnie 10/13 geeft een meer gedetailleerd beeld van de gebeurtenissen:
De commandant van de compagnie, kapitein Corbière, wordt aan het begin van de avond van 9 april gewaarschuwd, dat hakgeluiden van een houweel worden waargenomen onder de Franse posities. Precies onder een barricade in een voormalige Duitse verbindingsloopgraaf, die tijdens de aanval van een maand daarvoor in Franse handen is gekomen en daarna is afgedamd tussen de Franse en Duitse linies. Kapitein Corbière geeft onmiddellijk instructies voor de aanvoer van mijnbouwmateriaal en professionele mijnwerkers vanuit Suippes. Er is onder andere sprake van speciaal gereedschap voor het boren van een schacht, geconstrueerd door sergeant Manine van het 201e Regiment Infanterie *, en ter beschikking gesteld aan de compagnie 10/13 voor de mijnenoorlog bij Moulin de Souain, die dan al in volle gang is.

Een uur na middernacht, het is dus intussen 10 april geworden, bevestigt kapitein Corbière ter plaatse dat de vijand werkt aan een mijngang, ter hoogte van de barricade, maar een meter of drie, vier naar het westen. De équipe sappeurs en sergeant Manine maken hun materieel in orde om de vijand een halt toe te gaan roepen. Als eerste wordt naast de Duitse gang een gat geboord, schuin naar voren weglopend, zo ver mogelijk vóór de Franse barricade, maar zonder de Duitse gang zelf te raken. Het is een gevaarlijke onderneming want tegelijkertijd vallen overal bommen en granaten. Na de nodige voorbereidingen kan om 7.30 uur begonnen worden met boren. Kort na het middaguur is een boorgat gereed met een lengte van 6,60 m. Hierin wordt een lading geplaatst van 10 staven Mélinite voor een eerste explosie. Deze eerste explosie, die om 10.40 uur tot ontploffing wordt gebracht, is uitsluitend bedoeld om een holle ruimte te creëren waar de definitieve lading in geplaatst kan worden. De explosie blijft natuurlijk niet onopgemerkt en de Duitsers verhevigen hun beschietingen met granaten. Een pauze wordt daarom ingelast. Omdat zoals gepland geen schade aan de mijngang is ontstaan zijn de Duitsers waarschijnlijk van mening dat de Franse afweer met een camouflet ** is mislukt. De Duitsers hebben dan ook hun werkzaamheden al weer hervat als om 16.15 uur de definitieve lading van 25 kilogram Cheddite afgaat. Vanaf dit moment worden geen geluiden meer gehoord en aangenomen mag worden dat het gewenste resultaat is bereikt.

BoisSabot Enclave13

Deze kaart is ook beschikbaar als beeldoverlay op Google Earth.
Klik hier voor deze kaart op Google Earth

Om verdere Duitse acties tegen te gaan wordt begonnen aan drie mijngangen (rameaux de combat) om camouflets te kunnen ontsteken, telkens als de vijand in de buurt komt. Duitse mineurs worden opnieuw gehoord op 17 april, maar pas op 3 mei is in het journaal sprake van een explosie van een Duitse mijn. De Franse genie werkt deze morgen in een schacht waarvan de ingang gesitueerd is in de “arrondi” van het Bois Sabot, de afgeronde zuidwestrand van het bos. De genisten stuiten tijdens hun graafwerkzaamheden op de houten verschaling van een Duitse mijnkamer. Dit zou kunnen betekenen dat een explosie niet lang op zich zal laten wachten. En inderdaad, om 4.20 uur klinkt de explosie van een Duitse mijn, tussen de punten D en E. De Duitsers hebben niet de intentie om aan te vallen en het zijn de Fransen die de krater bezetten en in hun linie opnemen. Er vallen 8 doden en 27 gewonden bij deze actie, en 7 man zijn onvindbaar. ‘s Nachts laat de Franse genie (10/13) camouflets springen aan het uiteinde van hun gangen om verdere Duitse mijnen tegen te gaan. Er zijn op dat moment reeds 8 afweer- en luistergangen operationeel.

Deze tegenmaatregelen blijken niet afdoende om de Duitsers af te stoppen want twee dagen later, op 5 mei, explodeert opnieuw een Duitse mijn in het Bois Sabot, om 15.30 uur, links van de eerdere krater. Net als de eerste keer verlaten de Duitsers hun loopgraven niet en zorgen alleen aansluitend voor een hevige beschieting. Er zijn geen Franse verliezen door de mijnexplosie maar wel door het daaropvolgende bombardement: 3 doden en 10 gewonden. Ook raakt een sectie van het 271e Regiment Infanterie tijdelijk afgesloten van de buitenwereld door de ontploffing. Gedurende de nacht wordt de krater door de Fransen bezet en ingericht.
Op 18 mei ontsteken de Fransen een camouflet in het Bois Sabot, en wordt begonnen met de bouw van een abri voor een boormachine die voor de mijnenoorlog is gearriveerd. Twee dagen later, op 20 mei, klinken weer twee Franse camouflets, 10 of 12 meter voor de eerste linie
27 mei is de al eerder genoemde herschikking van sectoren, en komt het Bois Sabot binnen de grenzen van de 120e Brigade te liggen. Tevens worden enkele nieuwe eenheden onder bevel van de 60e Divisie geplaatst, waaronder de geniecompagnieën M/3T, 7/13 en 9/1T ***. Deze compagnieën die afkomstig zijn van de 32e Divisie, houden zich uitsluitend bezig met de mijnenoorlog en brengen verslag uit over hun werkzaamheden aan zowel de 60e als de 32e Divisie.

BoisSabot frontlijnen

De mijnenoorlog is nu in alle hevigheid losgebarsten, op diverse plaatsen langs het front tussen Souain en Perthes. Grootste brandhaard is Enclave 13, ten oosten van het Bois Sabot, waar op dat moment bij beide partijen zo’n 15 mijngangen operationeel zijn en al tientallen mijnen de lucht zijn ingegaan. Hier is sprake van een echte mijnenoorlog, in die zin dat beide tegenstanders offensief te werk gaan, en er zowel Franse als Duitse mijnen afgaan, terwijl in het Bois Sabot alleen de Duitsers mijnen laten exploderen en de Fransen niets anders doen dan afweren. Er wordt nergens melding gemaakt van het afgaan van een Franse mijn, uitsluitend van camouflets.

Al in april stuurt de commandant de genie van het 17e Legercorps een notitie naar het algemeen hoofdkwartier waarin hij het belang van de mijnenoorlog in de sector probeert aan te tonen, met het oog op het verkrijgen van meer middelen om deze strijd verder te kunnen voeren. Hier enkele passages uit het bericht:

(…) Tot op heden hebben wij de overhand in de mijnenoorlog. Wij hebben er een geperfectioneerd stuk gereedschap in gebruik: de boormachine, waarvan het trillende geluid al meerdere keren de Duitse mineur radeloos heeft gemaakt, en waarvan de snelheid van werken ons een duidelijk voordeel oplevert. Wij zullen een tweede, vergelijkbaar apparaat in gebruik gaan nemen. Na verloop van tijd hebben wij een uitstekende formatie van specialisten gevormd, van mineurs en afluisteraars. We hebben de vijand afgestopt met camouflets, terwijl hij ons niet heeft kunnen stoppen. Uiteindelijk, en dit is het belangrijkste, hebben wij aanzienlijke materiële schade veroorzaakt, die telkens gevolgd is door een vooruitgang van onze troepen. Dit verleden geeft ons een morele superioriteit.
Maar het is sinds enige tijd vast komen te staan dat de vijandelijke mineurs hun inzet hebben verdubbeld en hun werkzaamheden nu een offensief karakter aannemen tegen onze loopgraven. Het zou dus gevaarlijk zijn, voor het behoud van onze posities, om een afzwakking van onze ondergrondse activiteiten te laten plaatsvinden, en om niet klaar te zijn om de dreiging van de Duitsers af te weren.
(…) Het is van het grootste belang een programma van actieve verdediging door middel van mijnen uit te voeren. Zo niet, dan zal men zien dat de vijand op korte termijn één van onze loopgraven in de lucht zal laten springen. Het zal voor hem een eerste succes zijn, en voor ons de eerste tekenen van aantasting van onze superioriteit die wij in deze regio hebben verkregen. Het is noodzakelijk, koste wat kost, om deze omkering van rollen tegen te gaan.(…)

getekend: Kolonel Cernesson

Op het front wordt de hoeveelheid manschappen die zich bezighouden met mijnenoorlog flink uitgebreid. Aan de drie compagnieën van de 32e Divisie worden er nog eens zes toegevoegd, aangevuld met mannen uit de infanterie. De aanvullingen voor de genie bestaan voor tweederde uit professionele mijnwerkers en voor eenderde uit grondwerkers, gerekruteerd uit de infanterie van de divisie.
Elke compagnie heeft een aantal schachten en mijngangen onder zijn hoede en er wordt tweemaal per dag verslag gedaan van de voortgang van de werkzaamheden en de gehoorde geluiden bij de tegenstander. Tweemaal per dag, of liever gezegd dag en nacht, want er wordt in ploegen continu doorgewerkt. Een paar voorbeelden van de wijze waarop verslag werd gedaan:

De letter R staat hier voor rameau (zijgang), de letter P voor puits (schacht).

Compagnie 16/3 – Verslag van de werkzaamheden van 26 mei, overdag
R45 – Repareren van de gang. Terugplaatsen van 15 raamwerken die omgeworpen waren door de camouflet van vorige nacht. Het werk werd onmogelijk gemaakt door de aanwezigheid van gas. De ventilator die bedoeld was voor R28 is gebruikt om het werk aan deze aanvalsgang te kunnen voortzetten – voortgang 0,40 m – totale lengte 21,30 m.
Houten bekleding van de linker zijgang, lengte 2,10 m.
Geluiden van houweel aan de linkerkant van de aanvalsgang.
R42 – voortgang 1,05m – totale lengte 21,45 m.
R46 – voortgang 0,90m – totale lengte 4,30 m.
Het werk is vertraagd door de aanwezigheid van gas.
R28, R15 – luisteren zonder resultaat
R23, R24 – voortzetting van de werkzaamheden aan de uiteinden van de gangen.
R23 – lengte 1,00 m.
R24 – lengte 0,90 m. Geen geluiden, geen enkel incident.

Compagnie 7/13 – Verslag van de werkzaamheden op 1 juni 1915 overdag.
R45 – leegruimen en herstel van de gang
R40 – Geluiden van houweel en schep, zeer duidelijk, links en recht vooruit, iets hoger. Werkzaamheden van de vijand weinig actief
R41 – Geluiden van houweel aan de rechterzijde. Geen schepgeluiden.
R38 – Geluidarme voortgang: 0,30 m. ****
P13 – Vernieuwing van de abri afgerond
P30 – Reparatie van de schacht afgerond
R21 – Aftakking noord: herkenbare slagen met houweel, rechts en een beetje voor het uiteinde van de gang.
– Aftakking west: doffe geluiden rechts. – andere luisterposten: niets gesignaleerd

Compagnie M/3T – Verslag van de werkzaamheden in de nacht van 20 op 21 juni
R23 – voortgang 0,45 m – totale lengte 2,05 m – 2 raamwerken geplaatst
R24 – voortgang 0,30 m – totale lengte 1,40 m – 1 raamwerk geplaatst
R101 – voortgang 0,50 m – totale lengte 2,60 m – 1 raamwerk geplaatst
R28 – verder gewerkt aan abri, en opruimen van de gang. Er bevindt zich nog gas.
R102 – voortgang 0,25 m – totale lengte 4,40 m – 2 raamwerken geplaatst
Luisterposten zonder resultaat in alle gangen.
In gang 23 is onvoldoende lucht aanwezig.
Perforatrice – voortgang 2,15 m. – totale lengte 186,25 m – 2 meter rails geplaatst. Houweelgeluiden aan het uiteinde van de vertakking en aan de linkerkant – zijtak N-O.

Terug naar het Bois Sabot:
29 mei, aan het einde van de middag, tegen 18 uur, ontsteken de Duitsers twee camouflets, die aan de 60e Divisie 7 man kosten: 6 sappeurs en 1 infanterist.
19 juni – Franse camouflets proberen de Duitse mijnactiviteiten tegen te gaan. Eén bij de sappe Farger, twee bij het Bois Sabot.
20 juni – Bij het afgaan van een Duitse camouflet raakt een Franse sergeant gewond door de ontbrandende gassen die vrijkomen. Hij wordt geëvacueerd.

23 juni – Een mineur, die aan het werk is in galerie G2, in het Bois Sabot, stuit daarbij op een vijandelijke mijngang. Hij vergroot het gat en dringt door in de Duitse gang om hem te verkennen. Hij ontdekt daar een springlading van 250 kilo, voorzien van 4 elektrische ontstekers, die klaar staat om af te gaan. De mineur snijdt de leidingen door en maakt de lading onschadelijk. Het bleek onnodig want een verdere verkenning maakt duidelijk dat de mijngang versperd werd door één van de Franse camouflets van drie dagen daarvoor, waarbij ook de leidingen onklaar waren geraakt. Om deze reden waren de Duitsers niet in staat geweest de lading te ontsteken.

Sabot bos

Er is niet veel meer over van het Bois Sabot

En dan de bewuste 26e juni: Twee Duitse mijnen exploderen om 2.30 uur in het Bois Sabot. Ze veroorzaken een grote krater van 40 à 50 meter en een diepte van 10 à 12 meter. De explosie heeft niet alleen een deel van de eerste linie bedolven maar ook een parallelloopgraaf daarachter. Door het lawaai worden de eenheden in de tweede linie gealarmeerd, die daarop naar voren gaan, gereed om een Duitse aanval op te vangen. De Duitsers komen echter niet; ze blijven in hun loopgraven. De Fransen bezetten de rand van de nieuwe krater aan hun eigen zijde. Er gingen dus twee mijnen tegelijk af, die samen één krater vormden. Vandaar de kracht van de explosie, met als resultaat 31 doden en 29 gewonden die dus, zoals we eerder zagen, op vijf gewonden na allemaal toebehoren aan de 24e Compagnie van het 202e Regiment Infanterie.
De mijnenoorlog is hiermee niet ten einde, maar gaat de hele zomer voort. De laatste melding is van 20 september, enkele dagen voor het Franse herfstoffensief, wanneer een Duitse mijn afgaat die aan 3 mineurs het leven kost.

Hier eindigt het verhaal van de mijnenoorlog in het Bois Sabot. Op 25 september begint het grote Franse offensief en komt het gebied geheel in Franse handen. Het Bois Sabot verdwijnt uit de communiqués en de rapporten. Achter een enkele regel tekst op een bescheiden monumentje bleek een hele geschiedenis schuil te gaan, die we dankzij de JMO’s konden achterhalen. Er ligt nog een schat aan fascinerend, ongeïnterpreteerd materiaal te wachten.
Op de topografische kaarten van vandaag zijn de kraters van het Bois Sabot en Enclave 13 nog steeds aangegeven. Helaas ligt het gebied binnen de grenzen van het militair oefenterrein Camp de Suippes, en is dus niet te bezoeken.

Er is gebruik gemaakt van de journaals van de volgende eenheden:
60e D.I., 32e D.I., 16e C.A., 17e C.A., 120e Bde, 119e Bde, 64e Bde, 202e R.I., 271e R.I., 201e R.I., 209e R.I., Genie van de 60e D.I. en 32e D.I.: 10/13, M/3T, 7/13, 9/1T, 16/2.

In de journaals van de geniecompagnieën is meermalen sprake van plattegronden van het stelsel van mijngangen. Die zijn echter hetzij niet meer aanwezig hetzij niet gedigitaliseerd door het archief.

noten:
* – 201e R.I. : dit regiment was een E.N.E., een Element Non Endivisionné, als zelfstandig regiment voor een bepaalde periode toegewezen aan de 60e Divisie. Ingezet bij Moulin de Souain. Dit regiment vertrok op 25 maart uit deze sector, maar liet onderdelen achter die zich bezighielden met de mijnenoorlog, waaronder sergeant Manine met zijn boormachine.
** – Camouflet: springlading van afgemeten omvang, bedoeld om ondergronds een mijngang van de tegenstander te vernielen. Bovengronds is weinig tot niets zichtbaar van het resultaat.
*** – Genieaanduidingen: Een eenheid wordt doorgaans aangeduid met de notatie bataljon/compagnie. Dus 7/13 betekent 13e compagnie van het 7e bataljon. Toevoeging T duidt aan dat het gaat om territoriale troepen. De letter M aan het begin van de notatie is een aanduiding voor Mineurs. Een volledige ontrafeling van genie-eenheden geeft een veel ingewikkelder beeld.
**** – Geluidarme voortgang, op andere plaatsen aangeduid als “werken met de bajonet”. Het laatste stuk van de werkzaamheden wordt niet meer uitgevoerd met boormachine of houweel, maar met klein gereedschap zoals de bajonet. Om zo stil mogelijk te werk te gaan, zodat de vijand zolang mogelijk in het ongewisse blijft over de vorderingen.

Bewaren

Bookmark the permalink.

Comments are closed.